Bolletje

Lange historie van bakken
Bolletje BV kent een lange historie van bakken. In het jaar 1867 werd de grondslag gelegd voor het eigentijdse familiebedrijf van nu.
Albertus Antonius ter Beek (1802-1868) is koopman, blauw- en zwartverver, ‘zetter’ van Ambt Almelo en broodverkoper. Kort voor zijn overlijden koopt hij een pand aan de Groote Straat Nieuwe end in Almelo, voor zijn zoon Gerardus Johannes (1843-1933). Deze treedt op 7 november 1867 in het huwelijk, opent een bakkerij met winkel en legt hiermee de basis voor het familiebedrijf dat sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw bekend staat als Bolletje.

De sleutels tot succes
Het waren niet de kruideniers maar de bakkers die in die tijd de meeste beschuit verkochten. Beschuit die ze nog zelf bakten. Aangezien het bakken van beschuit voor hen erg arbeidsintensief en lastig was, was het verkopen van beschuit van Bolletje een aantrekkelijk alternatief: beschuit van een uitstekende, echte bakkerskwaliteit voor een redelijke prijs.

De vijf broers Ter Beek zagen echter aankomen dat, ondanks het succes van hun beleid, de supermarkten in de toekomst de bakkers als verkooppunt van beschuit zouden verdringen. Die visie – gekoppeld aan het geloof in eigen kunnen op het gebied van kwaliteit, efficiency en reclame – leidde tot de donderslag in bakkersland dat Bolletje voortaan ook bij de kruidenier verkrijgbaar zou zijn.
Achteraf is het zo simpel, die visie kwam uit: meer dan 90 % van alle beschuit wordt tegenwoordig door de supermarkten verkocht. En méér dan 50 % van alle beschuit wordt nog steeds in Almelo gebakken.